Wat doet een schutterij

Schutterijen verschillen enorm van andere verenigingen, maar ook onderling verschillen ze vaak sterk. Niet alleen van uiterlijk, maar ook de activiteiten en gebruiken. Globaal kunnen de activiteiten onderverdeeld worden in 'binnen de parochie' en 'buiten de parochie'. Omdat een schutterij vaak nauwe banden met de plaatselijke kerk heeft, heeft zij ook veel activiteiten die verbonden zijn met de kerk of parochie. Bijna elke schutterij begeleidt de processie en schiet jaarlijks op de vogel, maar daar houden de vergelijkingen ongeveer op. De meeste schutterijen hebben hiernaast ook een drukke agenda van activiteiten buiten de parochie. In veel gevallen betreft dit de schuttersfeesten, de kleine en grote kampioenschappen binnen het schutterswezen, maar er wordt niet alleen gestreden om titels en prijzen, zoals de naam zegt, het is bovenal een feest.

Schuttersfeesten
Zelden raakt het verleden zo intens aan het heden, dan op een schuttersfeest. Een bonte stoet van schutterijen trekt voorbij. Strak in het gelid, met vlag en franje. De drumband voorop. Officieren die hun trotse koning begeleiden. Schutters in hun kielzog. Allen uitgedost in fraaie uniformen. Zo versterken de schutterijen hun onderlinge band en herleven eeuwenoude tradities.

Sport en spel, gemêleerd met emoties, trots en standvastigheid. Jong en oud gelijk. ‘het zit in het bloed’ zegt de ware schutter.

En dan moet het eruit. Waar het om gaat, is dat een gevoel van broederschap wordt beleefd. En liefst zo aangenaam mogelijk. Dus vieren de schutters feest, drinken hun pintjes, eten broodjes met bokworst, hamburger of zure zult. Al dan niet met een hard gekookt eitje erbij.

Een schuttersfeest trekt vele bezoekers.
En het moet wel heel raar lopen of die menigte smelt in een mum van tijd samen tot één grote massa mensen die in een lichte staat van gelukzaligheid verkeerd. Dat laat onverlet dat in de optocht en op het feestterrein in opperste concentratie op vele fronten wordt gestreden om de hoogste eer. Eerst en vooral onder de schietboom. Verder wordt ziel en zaligheid in musiceren, vendelen, en exerceren gelegd. En laten we de keizers, koningen (al dan niet met hun wederhelft), marketentsters, bielemannen en generaals niet vergeten. Met kloppend hart treden ook zij voor de jury. De meeste schutterijen zijn aangesloten bij een bond. In Nederlands Limburg zijn er 6 bonden waarvan de 3 zuidelijkste zijn aangesloten bij de Zuid Limburgse Federatie. In elke bond worden bondsfeesten georganiseerd. Bij toerbeurt komt iedere schutterij in aanmerking voor zo'n bondsfeest. Op een schuttersfeest gebeurt er van alles zoals:

Aankomst

Wanneer de schutters en toeschouwers van heinde en verre toestromen voor het oud Limburgs schuttersfeest is dat al een gewaarwording op zich. Naarmate het feestterrein nadert, raken wegen voller. Vrijwilligers wijzen de weg. In de verte staan tenten en schietbomen. Voor de schutters is het zaak instrumenten en materialen zo spoedig mogelijk naar de centrale verzamelplaats te brengen. Deze wordt gemarkeerd door een bordje met wedstrijdnummer. Evenals menig bezoeker, gaan zij vervolgens op pad om het feestterrein te verkennen: Waar kunnen wij bonnen kopen? Waar krijg ik iets te drinken?

 

Binnenkomst
Nadat het feestterrein verkent is gaat het feest pas echt beginnen. Om de beurt moet elke deelnemende schutterij zich presenteren bij de notabelen van de organiserende vereniging. Hier wordt gelet op de houding van de schutters, de rechte rijen en het in de pas lopen. Verder wordt er bij de binnenkomst het vaandel symbolisch afgedragen en gaat de schutterij (even) zonder het vaandel verder. Dit is de enige keer dat dit gebeurt. Ook wordt het Wilhelmus gespeeld.

Als elke vereniging zich gepresenteerd heeft, volgt de officiële opening van het feest. Hier worden het Limburgs en het nationaal volkslied gespeeld en de bijbehorende vlaggen gehesen. Een kort welkomstwoord door een hoogwaardigheidsbekleder en een kort woordje door de voorzitter van de organiserende schutterij behoren ook tot de handelingen. Ook zal de pastoor van de parochie voorgaan in gebed. Tot slot zal de voorzitter van de bond het schuttersfeest voor geopend verklaren.


Sint Sebastianus

De optocht als wedstrijd
Achter de grote verscheidenheid die in de optocht tentoon wordt gespreid, gaat wel degelijk een eenheid schuil: allen lopen in het gelid, met ernstige blikken, stramme passen en het mondje dicht. De optocht is voor schutters een wedstrijd, gebaseerd op de eeuwenoude traditie als beschermers van de kerk, volk en vaderland (auter, heerd en troon). Dus worden de schutterijen door een deskundige jury beoordeeld: zijn de rijen recht, worden de benen en armen tot op gelijke hoogte gezwaaid, lopen allen in de pas, gaat de schutterij goed door de bochten. Ook wordt erop gelet dat de afstand tussen de opeenvolgende schutterijen, en van de verschillende onderdelen binnen de schutterij, niet te kort of te lang is en dat de drumband, vaandrig, officieren en schutters als een samenhangend geheel overkomen.

 

Defilé
Een speciaal wedstrijdonderdeel in de optocht vormt het defilé.

Aan het einde van de route hebben de genodigden plaatsgenomen op de tribune. Geheel in stijl en traditie komt hen bijzondere eer toe. Dus gaan de schutters op commando over op de paradepas: benen recht, rug ietsjes naar achteren, armen gestrekt, en voeten plat op de grond, het vaandel neigt, en de officieren presenteren de sabel. Alleen de koning en keizer hoeven niet te buigen voor hun gelijken. Terwijl het publiek dit schouwspel in zich opneemt, nemen de schutters het publiek waar. Met name het vrouwelijk schoon langs de route wordt door weinigen over het hoofd gezien. Op die manier is de optocht niet alleen een kwestie van kijken maar ook van bekeken worden.

 

Wedstrijdterreinen
Rondom de bonte canvas van de tenten en tentjes zijn een aantal wedstrijdterreinen aangelegd. Voorzien van een jurytentje, afgezet met dranghekken – of gewoon een plastic lint – en aangeduid met een gekleurde vlag, vindt op elk terrein een aparte (bij) wedstrijd plaats. De organisatie heeft volgens een vast draaiboek, en naar opgave voor deelname door de schutterijen, een strak tijdschema opgesteld. Dit krijgen de verenigingen vooraf toegezonden. Tevens wordt vanuit de federatietent één keer omgeroepen wie waar aan de beurt is. Kom je te laat, ben je af.

 

Exercitiepeloton, bondskampioen 2007

Excercitie
In lijn met de historische functie van de schutterij als beschermer van familie, kerk en vaderland, tonen de schutters hun bekwaamheid in het gelijktijdig uitvoeren van standaardcommando’s; De exercitie. Dit moet bovenal als een sportief element worden opgevat. De schutters oefenen door het jaar in groepjes van 10, 12 of 14 personen op vaste exercitiepatronen; Rechts of links uit de flank, opmarcheren, liggen, knielen, presenteer, geweer ‘aan den schouder’ enzovoort en zo verder. Dit zijn overigens commando’s die tot de zogenaamde ‘oude exercitie’, ofwel de oefeningen tot de reeks uit 1914 horen. Na de Tweede Wereldoorlog werd een ‘nieuwe exercitie’ opgesteld, die als een apart wedstrijdonderdeel geldt. Elke vereniging heeft de vrije keuze om een van beide exercities te kiezen. Er tekent zich momenteel een lichte voorkeur af voor de nieuwere variant. Om het even hoe hard de schutters thuis hebben geoefend, de uitvoering op het schuttersfeest geldt steeds weer als een vuurdoop. Wanneer door de keel van menige schutter de zenuwen gieren, is een klein foutje snel gemaakt. En de jury ziet nagenoeg alle missers. Vandaar dat de exercitiewedstrijd bovenal als een sport in concentratie en (zelf) beheersing moet worden opgevat.

 

 

Drumband in de ring
Nadat de drumband in de optocht zijn beste beentje voorgezet heeft, kunnen zij in hun eigen divisie en sectie uittreden in de ring. Zij spelen dan voor een vakkundige jury twee muziekstukken: een staande en een in volle mars. Bij het staande stuk mag de tamboer-maître dirigeren en gaat het erom dat daadwerkelijk elke noot kraakhelder klinkt. Bij het lopende stuk gaat het erom dat de drumband exact in de pas loopt, rechte rijen heeft, rechte bochten maakt en daarbij ook weer zuiver speelt.

 

Solisten
Behalve dat de drumband van de schutterij als een ensemble optreed, kunnen ook individuele leden van de drumband hun muzikale talenten laten jureren. De tamboers en klaroenisten worden geacht de signaalfuncties te kennen waarmee zij, andermaal naar militaire traditie, op het strijdtoneel de troepen namens de bevelvoerders zouden moeten bewegen. Het aardige aan deze solistenconcours is dat er met name jeugdige tot zeer jeugdige leden aan deelnemen. Vol ernst en met overgave gaan zij ervoor. En omdat meestal dezelfde muzikanten de strijd met elkaar aangaan, ontstaat er een gezonde concurrentie die de prestaties ten goede komt.

 

Vendelen
Hoewel slechts enkele Limburgse schutterijen over een groep vendeliers beschikt, vormt het vendelen een van de boeiendste schouwspelen tijdens het Oud Limburgs Schuttersfeest. Het vendelzwaaien is afgeleid van de aloude traditie rondom het vaandel als ‘strijdteken’ of ‘signum bello’. De vlag staat symbool voor de soevereiniteit van het gezelschap. Zij vertegenwoordigt alle deugden en normen waarop de schutters praten gaan. Valt het vaandel, dan is alles verloren. Dit uitgangspunt staat centraal in de vaste patronen of ‘reeksen’ die de vendeliers met hun vaandel maken. Onder alle omstandigheden moet de vlag blijven wapperen. Wordt de ‘strijd’ zwaar, dan zakt het vaandel. Raakt de vendelier gewond, dan zal hij desnoods met z’n voeten en benen het vaandel hoog houden. Behalve behendigheid is ook een grote mate van kracht vereist om als een volleerd vendelier gedurende pakweg 10 minuten het kunnen te tonen. De vlag, en meer nog het ‘contragewicht’ aan de onderkant van de stok, tikken aan. Wanneer dan ook nog een stevige wind waait, of erger nog, wanneer het regent, is het geen kleinigheid om dit spel lang vol te houden.

 

Beoordelingen van koningen, keizers, generaals, bielemannen en marketentsters
Een aantal rangen en functies binnen de schutterijen gaan gepaard met bijzonder uiterlijk vertoon. De koning vormt de spil waarom de schutterij draait. Hun uniformen en zilveren eretekens vormen, evenals de koninginnen, ware blikvangers. Hetzelfde geldt voor de keizers, terwijl ook de generaals, bielemannen, sappeurs en marketentsters vol trots hun outfit tonen. Daarbij zijn door de normencommissie strikte regels opgesteld waaraan deze ‘figuren’ in hun kleding en toebehoren, houding en verschijning moeten voldoen. Gepoetste schoenen en laarzen vormen een minimale eis. De kleurencombinatie van sokken, rokken en bloemen van de koninginnen tellen al zwaarder. Bij de bielemannen, sappeurs en marketentsters dienen de technische hulpmiddelen aan strikte eisen te voldoen. ZO moet de bijl van de bieleman en sappeur zodanig zijn afgeschermd, dat niemand gewond kan raken en dient in de lederen heuptas geschikt materiaal als hamer en tang aanwezig te zijn om de ‘wegbereidende’ taken naar behoren te kunnen vervullen. De marketentsters dienen op hun beurt een houten tonnetje mee te zeulen waarin jenever, brandewijn, vieux of traditionele Els La Vera zit. In het mandje dient minimaal een scherp mes, brood, kaas of worst te zitten. In hun hand houden ze een brandschoon borrelglaasje. Voor de generaals gelden weer andere regels. Omdat zij een relatief zeldzame rang bekleden, zijn hun uniformen niet per definitie standaard. Ze kunnen in wezen deelnemen in twee categorieën: Modelste of mooiste geklede generaal. De modelste generaal heeft zijn uniform geënt op de militaire snit, waarin zijn schutterij gekleed gaat. Dus wordt hij naar militaire mores beoordeeld. De mooiste generaal is gekleed in een fantasie-uniform dat qua uiterlijk heel fraai kan zijn, maar ‘historisch’ of militair niet verantwoord hoeft te zijn.

 

Een aantal rangen en functies binnen de schutterij gaan gepaard met bijzonder uiterlijk vertoon. De koning vormt de spil waarom de schutterij draait. Het uniform en de zilveren eretekens vormen, evenals de koningin, een ware blikvanger. Hetzelfde geldt voor de keizer, terwijl ook de generaal vol trots zijn outfit toont. Daarbij zijn door de normencommissie strikte regels opgesteld waaraan deze figuren in hun kleding en toebehoren, houding en verschijning moeten voldoen. Gepoetste schoenen vormt een minimale eis. De kleurencombinatie van sokken, rok en bloemen van de koningin telt al zwaarder. Voor de generaal gelden weer andere regels. Omdat hij een relatief zeldzame rang bekleed, is zijn uniform niet per definitie standaard. Hij kan in twee categorieën deelnemen: de modelste en de mooiste generaal. De modelste generaal heeft zijn uniform geënt op de militaire snit waarin de schutterij gekleed gaat. De mooiste generaal is gekleed in een fantasie-uniform dat qua uiterlijk heel fraai kan zijn, maar historisch of militair niet verantwoord hoeft te zijn.

 

Onder de schietboom
Hoe mooi, verassend en indrukwekkend de optocht en de wedstrijden op de feestweide ook moge zijn, het klapstuk van elk schuttersfeest vormt de schietwedstrijd. De rij met schietbomen vormt het focuspunt op het feestterrein. Hier gebeurd het. Hier wordt de hoofdstrijd gestreden, en wordt het feest gewonnen of verloren. Op het OLS stelt elke schutterij minimaal één team van zes schutters op, tijdens de bondsfeesten kunnen dat er meer zijn. Deze schutters dienen om de beurt, van ± 10 meter afstand tot de hark, elk drie schoten te lossen op een hark, van ± 12 meter hoog, met houten blokjes. Deze hark is opgebouwd uit een boven- en een onder- lat, die verbonden zijn door 5 verticale latten. In elke verticale lat zitten 18 gaatjes geboord waardoorheen kleine houten stokjes van 0.7x0.7 cm zijn gestoken. Aan de beide uiteinden van elk stokje is een zwart geverfd houten blokje geprikt. Dit heeft een afmeting van 1,5x1,5x1,5 cm. Wanneer men de moeilijkheidsgraad wil verhogen, verkleint men die blokjes. Deze blokjes zijn ritmisch kort-lang-kort-lang gemaakt, zodat de schutters minder kans lopen het verkeerde blokje te raken. Er wordt door twee verenigingen op één hark geschoten, waarbij de paal als scheidslijn geldt. Elke schutterij moet de rijen met 18 blokjes van buiten naar binnen en van boven naar onder afschieten. Dit betekent dat eerst de buitenste 18 punten moeten worden afgeschoten. Daarna de binnenste 18 van de buitenste lat. Aansluitend komt de volgende verticale lat met 18 punten aan de beurt, en zo verder. Elke schutter dient drie schoten te lossen. Wordt gemist, dan is de vereniging meestal af, tenzij er nog meer schutterijen zijn die gemist hebben. Is dit niet het geval dan mag het team deze reeks van 18 schoten nog afmaken, maar is daarna uitgesloten van verdere deelname. Hetzelfde geldt wanneer een verkeerd blokje wordt afgeschoten, of er niet helemaal vanaf geschoten wordt. Diegenen die het laatst overblijven hebben gewonnen.

 

De zware buks
Geschoten wordt er met een zogeheten zware buks. Dit wapen is in de vorige eeuw speciaal voor de schutterijen ontwikkeld. De naam heeft het geweer te danken aan het feit dat dit ca. 15 kg weegt. Geschoten wordt er met eigen gemaakte kogels, kaliber 12 tot 16 mm. Door zijn gewicht, moet de buks worden ondersteund met een oplegpaal. Met gespreide benen gaat de schutter vervolgens als het ware in de buks hangen. Een hand aan de trekker en de andere bovenop het geweer. Kijkend door de diopter, houdt hij het bolletje in het centrum van de ringkorrel die vooraan op de loop is gemonteerd. Ziet hij rondom het bolletje overal evenveel licht, houdt hij zijn lichaam stil en is hij volledig geconcentreerd, dan zal de schutter waarschijnlijk niet missen. Waarschijnlijk, want over een afstand van 20 meter van buks tot bolletje, kan veel mis gaan. Een verschuiving van één millimeter in het vizier, leidt bovenin de hark tot een afwijking die gemakkelijk groot genoeg kan zijn om het bolletje helemaal of half te missen.

 

De schutters moeten gedurende vele ronden keer op keer de rust en zelfbeheersing vinden om zich volledig te concentreren. Met een groot aantal fans en toeschouwers in zijn rug, en bewust van het feit dat wanneer hij als enige van het team mist de wedstrijd voorbij is en dus gezichtsverlies wordt geleden, ontstaat een prestatiedruk waaronder de meeste schutters eerder vroeger dan later bezwijken. Wanneer er in de vroege avond minder dan 100 lux lichtsterkte over het feestterrein hangt, wordt de wedstrijd stilgelegd en gekeken wie welke prijs krijgt. Bij het OLS gaat dit anders, de zestallen die nog in de race zijn, gaan een spannende week tegemoet want zij moeten de zaterdag erna weer verschijnen om verder te schieten om de grote prijs. Zij oefenen thuis op de eigen schietboom en spreken elkaar moed in om de volgende zaterdag rond het middaguur vol zelfvertrouwen weer op het schietterrein te verschijnen. Hier gaat het er weer om dat die 18 blokjes afgeschoten worden. De druk is groot, want het hele dorp en half Limburg kijkt toe of luistert via de radio mee. De eerste ronde valt de zwaarste, getuige het feit dat meestal meer dan de helft van de deelnemers dan reeds sneuvelt. Gelukkig voor de talloze toeschouwers, krijgen de overgebleven schutters al snel weer een vast ritme te pakken. Zo kan het zijn dat ook op die zaterdag geen winnaar bekend wordt. De sterkste der sterksten komen dan op zondag weer bij elkaar om de strijd definitief te slechten. De winnaar mag en moet dan volgend jaar het OLS organiseren en de toeschouwers en schutterijen zullen dan in de verte de schietbomen weer zien staan.

 

Het Zuid Limburgs Federatiefeest
Dit is een O.L.S. in het klein met alleen de schutterijen van de Zuid Limburgse Federatie. Dit zijn de drie zuidelijkste schuttersbonden. Dit zijn ongeveer 65 schutterijen. In tegenstelling tot het O.L.S. wordt dit feest per toerbeurt aan verschillende schutterijen toegewezen. Het ontstaan van het ZLF heeft direct te maken met het OLS; de zuidelijke schutterijen hechten, naast het schieten, ook veel aandacht aan muziek, exercitie en andere wedstrijden, in tegenstelling tot de schutterijen uit Noord en Belgisch Limburg, die daardoor ook veel beter zijn in het schieten. Het komt dus zelden voor dat het OLS naar Zuid Limburg gaat, wat de aanzet gaf om maar een eigen mini-OLS te organiseren.