De eerste geschreven berichten

(Sint Sebastianus in de 18e eeuw)

 

In het Rijksarchief Limburg te Maastricht bevinden zich enkele archiefstukken over de schutterij van Mheer uit het begin van de 18de eeuw. Aan de hand van deze gegevens zal getracht worden een beeld te scheppen van de schutterij zoals die er in die tijd moet hebben uitgezien. Allereerst moeten we dan een idee krijgen van de plaats en de tijd waarin e.e.a. zich afspeelde. Mheer was toen eigenlijk nog geen echt dorp. Er lagen verspreid over het grondgebied van de voormalige gemeente Mheer een zestal laathoven. De grootste van deze laathoven was de Eijgenhof die op het terrein lag waar zich nu de bijgebouwen van Kasteel Mheer bevinden. Rond deze laathoven lagen wat kleinere huisjes en boerderijtjes voor de mensen die op deze hoeven werkten. De meeste mensen waren werkzaam in de agrarische sector en hadden het niet erg breed; velen van hen zullen moeite gehad hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Van een verenigingsleven zoals dat nu bestaat was nog geen sprake. Het geloof, de rooms-katholieke kerk, bepaalde in die tijd het doen en laten van de gewone mensen. Een van de hoogtepunten in het kerkelijke jaar was (en is nog steeds) de "broonk"; de jaarlijkse voorjaarskermis die begon met de sacramentsprocessie. Rond deze kermis concentreerden zich de activiteiten van de toenmalige schutterij.
De financiële verantwoording van de penningmeester van de schutterij begon meestal met uitgaven en inkomsten met het vogelschieten (dat toen plaats had op Pinkstermaandag, 2 weken vóór de "broonk") en werd gesloten 1 à 2 weken ná de "broonk".
Van verdere activiteiten door het jaar wordt geen melding gemaakt. Dit kan betekenen dat er dan ook geen activiteiten waren of dat hieraan geen kosten waren verbonden.

Hoe zagen de activiteiten van de schutterij er dan uit in het begin van de 18de eeuw?
Zoals gezegd begon men met het vogelschieten. Het oudste bewaard gebleven geschrift van de schutterij handelt juist over dit vogelschieten.
Het betreft een gezamenlijk verzoekschrift uit 1716 van de "inghesetene en onderdaenen der heerlicheden Mheer, Aubel en St. Mertens Vouren" aan de "douarière de Loë ende Wissen" te weten Anna Theresia van Winckelhoven, sinds 1708 weduwe van Philip Christophe de Loë. Zij vragen hierin om het "voegel offt paepengaije schyetten" weer te mogen hervatten dat een aantal jaren wegens oorlogsomstandigheden (de Spaanse successie-oorlog 1702 tot 1715) niet heeft kunnen plaatsvinden. In deze brief staat dat het vogelschieten "Jaerlyx omtrent Sinxen" plaatsvond. In de rekening van dat jaar staat de volgende post opgenomen : "Item betaelt voor seven tonnen biers; ses desen 15e junij 1716 schuttenjaergetijde ende eene op Pinxtmaendagh". We nemen dus aan dat het vogelschieten ieder jaar plaatsvond op Pinkstermaandag zoals dat trouwens nog tot aan het begin van deze eeuw gewoonte was. Twee weken later nam de schutterij deel aan de sacramentsprocessie.

In het jaar 1726 werden 139 mannen, waarvan 63 uit Mheer en 76 uit Banholt, opgeroepen om " ... met goeden taibaer geweyr " deel te nemen aan deze processie. Deze 139 mannen moeten ongeveer de hele volwassen mannelijke bevolking van het dorp zijn geweest als we bedenken dat de totale bevolking toen ongeveer 400 personen bedroeg. De schutterij had in die tijd een groot aandeel in de sacramentsprocessie gezien de grote onkosten die hiervoor gemaakt werden. Zo werd in 1727 ƒ10,- betaald aan 2 trompetters te paard en in 1730 ƒ16,- voor "drije trompetters ende eene keteltromme". Dit lijkt nu misschien weinig maar als we bedenken dat de prijs van een ton bier ƒ 4,- bedroeg dan wordt de verhouding al iets duidelijker. Verder werden nog kosten gemaakt voor enkele tamboers en voor het dragen van de "schuttetoortse". Daags na de processie moest na de H. Mis het ledengeld betaald worden op de trom en dit werd dan geteld onder toezicht van alle leden. Hierna werden dan enkele tonnen bier gedronken in de verscheidene herbergen van het dorp; en hier gaat dan het welbekende spreekwoord op: "Als het kalf niet wil drinken, doe het dan bij de schutterij". De schutten van Mheer deden er zelfs nog een schepje bovenop, want de zondag erna werden nog enkele tonnen bier genuttigd. We moeten daarbij wel bedenken dat de schutterij toen de enige vereniging in het dorp was en de "broonk" was één van de weinige gelegenheden in het jaar dat er uitbundig gefeest kon worden, ... en dat deed men dan ook! Op deze laatste zondag werd de rekening officieel gesloten met het ondertekenen ervan door o.a. de koning, de officieren en de secretaris. Volgens de ons ter beschikking staande gegevens zijn dit de enige activiteiten die de schutterij in deze tijd ontplooide.
Deze situatie is zo gebleven tot ongeveer in de tweede helft van de 19e eeuw. In die tijd kwamen er contacten en wedstrijden met andere schutterijen uit de omgeving waaruit dan weer de schuttersfeesten onstonden, maar dit was zeker nog niet het geval in de 17e en 18e eeuw.