^Naar boven

  • 1 Koningsvogel
    De zilveren Koningsvogel uit 1617 is de trots van Schutterij St. Sebastianus. Hij werd waarschijnlijk in 1617 geschonken aan de schutterij door de toenmalige kasteelbewoners. Uit oude inventarislijsten is opgemaakt dat de vogel geschonken is bij het 50-jarig bestaan van de schutterij
  • 2 Al sinds 1567 paraat voor de gemeenschap
    Schutterij St. Sebastianus werd in 1567 opgericht en is sindsdien niet meer weg te denken uit de Mheerder gemeenschap. Hoogtepunt van het jaar is voor de schutterij de driedaagse Broonk. waar de processie begeleid wordt en de tradities behorende bij de Broondagen in ere worden gehouden
  • 3 Schutterij van Mheer en de exercitie
    De Sebastianen van Mheer exerceren volgens de zgn. Oude Exercitie die door het Nederlands leger aan het begin van de twintigste eeuw werd beoefend. Een en ander gaat volgens het Reglement op de Exercitiën uit 1914
  • 4 Klaroenkorps van de schutterij
    De schutterij marcheert op de klanken van het eigen klaroenkorps. Onder leiding van Ad Knops worden niet alleen loopmarsen maar ook prachtige concertwerken ten gehore gebracht
  • 5 Schutterij en schieten
    Tijdens het vogelschieten, waarvan de winnaar voor één jaar Koning van de schutterij wordt, wordt geschoten op een houten vogel met de grote buks. Ook tijdens wedstrijden wordt met deze buks geschoten, maar dan op bölkes van 1cm bij 1cm.
Yes!

Hulde aan koningspaar Mikel & Celina


Schutterij St. Sebastianus Mheer

Onderscheiden met de Koninklijke Erepenning

Actueel

Komende activiteiten:

4 nov Slipjacht
6 jan Winterkoningschieten
19 jan Maol
21 jan Sebastianuskermis

 

Lijst van koningen van schutterij Sint Sebastianus

 


Hieronder treft u een lijst aan met namen van personen die in de loop van de tijd koning zijn geweest van de schutterij van Mheer. Achter iedere naam staat of er een zilveren schild van deze koning bekend is en zo niet uit welke andere bron blijkt dat deze persoon in dat jaar koning was.

(Op de foto onze huidige koning Frank Omloo, met zijn koningin Diana in Oekraïense klederdracht.)




( Spaanse Successieoorlog 1701-1715)


1716 Peter Bessems - volgens de rekening uit 1716; geen zilveren schild bekend.
1718 And. Wijnants - volgens "schuttenlijste 1719"; geen zilveren schild bekend.
1719 Adolph Loijens - volgens "schuttenlijste 1719"; geen zilveren schild bekend.

1720 Adolph Loijens - schuttemeester in 1721; dus koning in 1720
- ( volgens "schuttenlijste 1721  ende 1725"; geen zilveren schild bekend. )
1721 Andreas Wijnants
- ( volgens "schuttenlijste 1721 ende 1725"; geen zilveren schild bekend. )
1725 Henderic Frins
- ( volgens "schuttenlijste 1721 ende 1725"; geen zilveren schild bekend. )
1726 Hendricus Pullens - eerste bekende zilveren schild.
1727 Petrus Machiel Beckers
- ( volgens "schuttenlijste 1727"; geen zilveren schild bekend. )

1730 Arnold Belboom - volgens de rekening uit 1730; zilveren schild verloren gegaan tussen 1934  en 1951.

( Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748 )

1781 Andreas Pullins - zilveren schild.
1782 C.T. - volgens inventarislijst uit 1898; zilveren schild verloren gegaan tussen 1898 en 1925.
1784 W. Kruidt - zilveren schild.
1785 Andreas Pullinx - zilveren schild.
178? I.K.T. - zilveren schild met jaarletter "N" die in gebruik was tussen 26 sept. 1786  en 19 sept. 1788.

1791 H.P. - zilveren schild.
1791 Ioannes Croet - zilveren schild.

( Franse Tijd 1794-1801 )

1803 H. Pullins - zilveren schild.
1804 S.J. Loverink - zilveren schild.
1805 Servaes Loverix - inscriptie op zilveren schild: S.L.K.M.
1806 I.I. Lacrox - zilveren schild.
1807 S.E. Lovrix - zilveren schild.
1809 H. Krout - geen zilveren schild bekend.

1810 H. Krout - geen zilveren schild bekend.
1811 H. Krout - keizer; zilveren schild.

1823 M.R. - zilveren schild.
1825 Frans Carel Anton baron de Loë - inscriptie op zilveren schild: B.D.L.

( Belgische Opstand 1830-1839 )

1838 I.P.H.K. - volgens inscriptie op achterzijde van zilveren schild uit 1805.

1845 Pieter Mathijs Aussems - volgens inventarislijst uit 1898; zilveren schild verloren gegaan tussen 1898 en 1925.
1845 Gerard Outers - dit zilveren schild is samen met vele andere kostbare bezittingen van de  parochie Mheer in de nacht van 14 op 15 april 1977 uit de kerk gestolen. Het koningsschild werd eind jaren dertig geschonken of geleend aan de kerk om het te bevestigen aan een grote zilveren rozenkrans die bij gelegenheid van de "broonk" om het beeld van O.L.Vrouw werd gehangen. Volgens een publicatie van de bekende dialectschrijver pastoor Frans Schleiden (pastoor te Mheer van 1939 tot 1945) zou de schutterij erop hebben gestaan om dit beeld te dragen in de processie maar in Mheer is hierover verder niets bekend.

1850 J. Rouen - zilveren schild.
1851 P. Huynen - zilveren schild.
1853 Joannes Theodorus Bessems - zilveren schild.

1863 Gillius Jeurissen - volgens inscriptie op achterzijde van zilveren schild uit 1886.
1868 H. Dresen - geen zilveren schild bekend.
1869 H. Dresen - geen zilveren schild bekend.

1870 H. Dresen - keizer; zilveren schild.

( Banholts Schisma 1875-1881 )

1886 Gillius Jeurissen - zilveren schild.
1887 Frans Basstings - zilveren schild.
1888 Johannes Royen - volgens inventarislijst uit 1898; zilveren schild verloren gegaan tussen 1951 en 1978.
1889 Johannes Royen - zilveren schild.

1890 M. Royen - zilveren schild.
1891 Pieter H. Beckers - zilveren schild.
1892 Nicolaas Schreurs - zilveren schild.
1893 Gilles Jeurissen - zilveren schild.
1894 M. Royen - zilveren schild.
1895 Pieter H. Beckers - zilveren schild.
1896 Joseph Bastings - zilveren schild.
1897 Pieter H. Beckers - zilveren schild.
1898 Pieter H. Beckers
1899 J. Kuipers

1900 E. Houben - deze laatste drie koningen hebben gezamenlijk (waarschijnlijk ter gelegenheid van de eeuwwisseling) één zilveren schild laten maken.
1901 J. Th. Paulssen - zilveren schild.
1902 H. Dobbelstein - zilveren schild.
1903 Hub Dobbelstein - zilveren schild.
1904 P. Bekkers - volgens latere aantekeningen van J. Paumen op inventarislijst uit 1898; geen zilveren schild bekend.
1905 H. Sneepers - volgens latere aantekeningen van J. Paumen op inventarislijst uit 1898; geen zilveren schild bekend.
1906 M. Diederen - volgens latere aantekeningen van J. Paumen op inventarislijst uit 1898; geen zilveren schild bekend.
1907 P. Bekkers - volgens latere aantekeningen van J. Paumen op inventarislijst uit 1898; geen zilveren schild bekend.
1908 Pieter H. Beckers - geen zilveren schild bekend.
1909 Pieter H. Beckers - geen zilveren schild bekend.

1910 Pieter H. Beckers - keizer; 2 zilveren schilden: een koningsschild en een keizersschild.
1911 H. Sneepers - zilveren schild.
1912 J. Paulssen - zilveren schild.
1913 J. Th. Paulssen - zilveren schild.
1914 J. Paulssen - keizer; zilveren schild.
1914 M. Schreurs - zilveren schild.

( Eerste Wereldoorlog 1914-1918 )

1937 Sjuf Lennarts - zilveren schild.
1938 Harie Beckers sr. - zilveren schild.
1939 Sjuf Beckers - zilveren schild.

( Tweede Wereldoorlog 1940-1944 )

1945 Eugène van Laar - zilveren schild.
1946 E. Barten - zilveren schild.
1947 Sjeng Senden - zilveren schild.
1948 Sjeng Senden - zilveren schild.
1949 Sjuf Oprey - zilveren schild.

1950 Sjuf Lennarts - zilveren schild.
1951 Giel Beugels - zilveren schild.
1952 Lei Berndsen - zilveren schild.
1953 Harie Berndsen - zilveren schild.
1954 Jacq. Quanten - zilveren schild.
1955 Sjeng Senden - zilveren schild.
1956 Sjeng Sneepers - zilveren schild.
1957 Nicola Hutschemakers - zilveren schild.
1958 Sjuf Senden - zilveren schild.
1959 Sjuf Lennarts - zilveren schild.

1960 Math. Rouwet - zilveren schild.
1961 Harie Willems - zilveren schild.
1962 Harie Hermans - zilveren schild.
1963 Harie Willems-Magermans - zilveren schild.
1964 Huub Lennarts - zilveren schild.
1965 Sjuf Senden - zilveren schild.
1966 Huub Somers - zilveren schild.
1967 Huub Weusten - zilveren schild.
1968 Bèr van Bun - zilveren schild.
1969 Silvère Gubbels - zilveren schild.

1970 Lei Berndsen - zilveren schild.
1971 Tom Reith - zilveren schild.
1972 L.L. van Dierendonck - zilveren schild.
1973 Emiel Munnix - zilveren schild.
1974 Sjef Lardinois - zilveren schild.
1975 Louis Michiels van Kessenich - zilveren schild.
1976 Sjef Willems - zilveren schild.
1977 Sjef Lardinois - zilveren schild.
1978 An Lardinois - zilveren schild (eerste vrouwelijke koning).
1979 An Lardinois - zilveren schild.

1980 Sjeng Hutschemakers - zilveren schild.
1981 Degenhard baron de Loë - zilveren schild.
1982 Sjuf Senden - zilveren schild.
1983 Sjuf Senden - zilveren schild.
1984 Huub Willems - zilveren schild.
1985 Eduard Rouwet - zilveren schild.
1986 Jos Senden - zilveren schild.
1987 Harie Hermans - zilveren schild.
1988 Huub Vandewall - zilveren schild.
1989 Wim Senden - zilveren schild.

1990 Eduard Rouwet - zilveren schild.
1991 Frank Boom - zilveren schild.
1992 Pieter Scholtes - zilveren schild.
1993 Eduard Rouwet - zilveren schild.
1994 Pieter Scholtes - zilveren schild.
1995 Pieter Scholtes - zilveren schild.
1996 Pieter Scholtes - keizer; zilveren schild.
1997 Maurice Beckers - zilveren schild.
1998 Bert Beckers - zilveren schild.
1999 Armand Oprey - zilveren schild.

2000 Armand Oprey - zilveren schild.
2001 Marc Gubbels - zilveren schild.
2002 Fons Bastings - zilveren schild.
2003 Theo den Os - zilveren schild.
2004 Eduard Rouwet - zilveren schild.
2005 Edward Stam - zilveren schild.
2006 Jack de Roo - zilveren schild.
2007 Huub Vandewall - zilveren schild.
2008 Jeroen Retrae - zilveren schild.
2009 Jack van Laar - zilveren schild.

2010 Huub Vandewall - zilveren schild.
2011 René Willems - zilveren schild.
2012 René Willems - zilveren schild.
2013 Pieter Scholtes - zilveren schild.
2014 Davy Weusten - zilveren schild.
2015 René Willems - zilveren schild.
2016 René Senden - zilveren schild.
2017 Pjer Senden - zilveren schild.
2018 Hannes Senden - zilveren schild.
2019 Fons Bastings - zilveren schild.

( Coronapandemie 2020-2021 )

2022 Frank Omloo - zilveren schild.
2023 Mikel Gubbels
2024 ???

Het Vogelschieten

 

Koningsvogel MheerEén van de karakteristieke elementen die alle schutterijen, schuttersgilden en schutbroederschappen gemeen hebben, is het vogelschieten. Deze schietwedstrijd is meestal zo oud als de verenigingen zelf of nog ouder.Over de oorsprong van dit oud volksgebruik zijn de geleerden het nog niet eens. De een meent dat de oorsprong van het vogelschieten, het schieten op een vogel, gezocht moet worden bij de Oude Grieken, daarbij verwijzend naar de Ilias van Homerus (9de eeuw voor Christus) waarin Achilles een soortgelijk spel organiseert. De ander meent dat het een vruchtbaarheidsritueel is zoals er zovelen zijn in het voorjaar, in de meimaand en rond Pinksteren.

Hoe het ook zij, het vogelschieten is in ieder geval één van de vele overeenkomsten tussen alle schuttersgilden en schutterijen in binnen- en buitenland.
Ook in Mheer is de dag van het vogelschieten, een van de belangrijkste dagen in het schuttersjaar. Hier wordt immers bepaald wie het hele jaar met het eeuwenoude schutterszilver mag pronken.
Het oudst bekende geschreven bericht van de schutterij (1716) handelt net over dit "...Voegel offt paepengaye..." schieten dat ".....Jaerlijx omtrent Sinxen (dit is Pinksteren)..." gehouden werd.
Tevens wordt in dit geschrift gesproken over de "...overoude Gewoonte..." waaruit we kunnen concluderen dat het vogelschieten al een oud gebruik was. Een bewijs temeer hiervoor is natuurlijk ook de zilveren koningsvogel van de schutterij, die ongeveer 100 jaar ouder is dan de aangehaalde brief.
Uit de gegevens uit het begin van de achttiende eeuw kunnen we opmaken dat het vogelschieten plaats had op Pinkstermaandag. In het boekje "Van Klomperoad tot noe", uitgegeven door enkele inwoners van Banholt, staat een beschrijving van het vogelschieten zoals het plaatvond in de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw tot het jaar 1914.
Dit "ooggetuigenverslag" van meer dan 100 jaar geleden willen wij u niet onthouden.

"Door de leden der schutterij werd dan "vogel geschoten" op Pinkstermaandag.
Dit was een groot vermaak voor de hele gemeente. Hele drommen mensen uit Banholt en Terhorst zag men dan ook naar Mheer trekken om die wedstrijd bij te wonen. De vogelstang stond in een weide van de Baron van Mheer, schuin tegenover de kerk. De "vogelstang" was een lange mast waar bovenop een stevige ijzeren staaf was aangebracht. Aan het boveneinde van die staaf waren gaatjes geboord die dienden om "spleetnagels" in te plaatsen, om ijzeren platen stevig vast te zetten. Van onderen zag men dan eerst een stevige ijzeren plaat door "spleetspijkers" vastgehouden, daarboven de vogel, waarop een weer iets lichtere plaat, beide door de smid van Mheer gesmeed, om de vogel vast te houden. De vogel was van hout gemaakt.
Het was nu de bedoeling om de plaat onder de vogel af te schieten.
Op vleugels, bek enz. waren ook meestal prijzen gezet. Daarom moest iedere schutter inleggeld geven. De schutter die het gelukte de plaat onder de vogel af te schieten was koning. Gelukte het een schutter drie achtereenvolgende jaren de plaat af te schieten, dan was deze keizer. Er werd geschoten van op de weg, n.l. de Nieuwstraat waar 5 à 6 ladders waren opgericht om op aan te leggen. Het eerste schot werd gedaan door de Baron van Mheer. Het tweede door de koning van 't vorige jaar. Daarna werd het een schietpartij "alsof oorlog was", soms met vijf of zes personen tegelijk. Met verrekijkers werd gekeken hoe de schoten aankwamen."

Het eerste vogelschieten na de heroprichting vond plaats in 1937.
Dit vond niet meer plaats op Pinkstermaandag omdat in Banholt net in dat jaar de eerste keer de sacramentsprocessie mocht uittrekken. Het vogelschieten in Mheer werd toen gehouden op de eerste zondag na Pinksteren en de toenmalige pastoor van Mheer, de bekende historicus Adolph Welters, beschrijft dit op meesterlijke wijze.

"Om voor de processie een nieuwen koning te hebben, werd Zondag voor Sacramentsdag en doordat men hem den eersten Zondag niet "afkreeg" ook nog op Sacramentsdag den vogel geschoten.
Ik heb het eerste schot gedaan of liever de 3 eerste schoten maar alle drie mis !! Ik heb de schande niet kunnen verdragen en ben stil weggegaan, maar heb later vernomen, dat de eerste 30 schoten alle mis waren en dat de geweren " 1/2 meter uit de richting schoten !!
Gevolg was, dat men dien dag maar 'n stuk vogel afschoot en men met andere geweren den vogel heeft afgeschoten .... misschien per ongeluk.
Lennarts uit de Steeg werd koning !".

Later is het vogelschieten meerdere malen gehouden op Sacramentsdag die toen nog gevierd werd als zondag. Nadeel van deze dag was dat in het geval dat de vogel op deze dag niet werd afgeschoten men verder moest schieten op de zaterdag voor de "broonk".
De voorbereidingstijd voor de nieuwe koning was dan wel erg kort omdat hij de volgende ochtend al in vol ornaat moest aantreden in zijn nieuwe functie.
Sinds 1968 wordt de "broonk" in Mheer een week eerder gehouden en sindsdien kan het vogelschieten uiteraard niet meer op Sacramentsdag worden gehouden omdat deze donderdag in deze nieuwe situatie in de week na de "broonk" zou vallen.
Toen heeft men besloten om het vogelschieten te houden op Hemelvaartsdag en dit is tot op heden zo gebleven.

Hoe verloopt nu zo'n dag die bol staat van tradities en waarin de spanning soms hoog kan oplopen ?
Koningsvogel MheerOmstreeks 14.00 uur verzamelen de leden van de schutterij in het schutterslokaal om van daaruit de koning aan zijn woning af te halen en te begeleiden naar de schietweide.
Sinds 1945 wordt het vogelschieten gehouden in een weide achter het kasteel, maar voorheen schoot men in een weide tegenover de kerk op de hoek Nieuwstraat/Jonge Hagen (nu Duivenstraat/Burg. Beckersweg).
Aangekomen op de schietweide maakt de schutterij front naar de schietmast waarop de houten vogel al geplaatst is.
Een ongeschreven wet zegt dat de kop van deze houten vogel moet wijzen in de richting van het huis van de 'oude' koning en zo gebeurt dat dan ook. De schutterij brengt eerst een groet aan de houten vogel waarna het vaandel en de koning officieel het gelid verlaten. Nadat de schutterij is ingerukt, neemt de voorzitter het woord om alle aanwezigen welkom te heten. Traditiegetrouw wordt dan een gedeelte van het reglement van het vogelschieten voorgelezen en pastoor gaat voor in een kort gebed. Dan is het moment gekomen dat de koning de tekenen van zijn waardigheid moet inleveren. Dat is op de eerste plaats de zilveren koningsvogel, de zilveren schilden, het zilveren kroontje en de driekleurige sjerp. Sinds enkele jaren schenkt hij op dat moment ook zijn eigen zilveren schild aan de vereniging.
De schietmeester heeft inmiddels de grote buks op de aanlegpaal gelegd, zodat de koning het openingsschot kan verrichten.
Hierna komen dan aan de beurt : de burgemeester, de pastoor, de beschermheer, de erevoorzitter, het erebestuur, de voorzitter, het bestuur en de leden van de schutterij. Vervolgens kunnen alle mannelijke inwoners van de parochie Mheer die 18 jaar of ouder zijn meeschieten.
Als iedereen zijn beurt heeft gehad, begint de koning weer aan de volgende ronde en zo gaat het dan verder, ronde na ronde tot op een gegeven moment iemand de laatste restjes hout van de stang schiet en daarmee koning wordt van de schutterij.

Onder luid gejuich gaat de nieuwe koning dan op de schouders en iedereen verdringt zich rond de gelukkige om hem te feliciteren.
Als de euforie om de winnaar een beetje gezakt is en er een pilsje gedronken is op de nieuwe "heerser", begint de "ceremonie protocolaire". De nieuwe koning wordt in een korte speech door de voorzitter gefeliciteerd, waarna hem de versierselen worden uitgereikt die zijn waardigheid van koning moeten benadrukken. Als eerste krijgt hij de sjerp in de nationale kleuren omgehangen. Vervolgens krijgt hij het vest met de zilveren schilden omgehangen en hieroverheen de zilveren vogel. Als kroon op het werk wordt hem het kroontje op zijn hoed gezet. Tenslotte krijgt zijn (eventuele) echtgenote of vriendin een bos bloemen aangeboden.
Als de koning dan in vol ornaat voor het publiek staat, wordt ter zijner ere het geweer gepresenteerd en de tamboers en klaroenblazers spelen het Wilhelmus.
Hierna daveren de kamers over het dorp om alle inwoners te laten weten dat de schutterij een nieuwe koning heeft. Na deze officiele inhuldiging van de nieuwe koning volgt een rondtocht door het dorp van de schutterij met in haar midden de trotse nieuwe koning van de schutterij. Overal waar de stoet langskomt wordt hij luid toegejuicht en wordt er enthousiast geklapt. In de plaatselijke horecagelegenheden wordt natuurlijk op zijn gezondheid gedronken. Eindpunt van de rondgang door het dorp is uiteraard het schutterslokaal. Hier verdringen vooral de oud-koningen zich rond de nieuwe koning om hem met goed-bedoelde raad bij te staan. De dame, die aangekondigd heeft om de nieuwe koning in zijn koningsjaar te begeleiden als koningin, wordt ook overstelpt met aanwijzingen en instructies over kleding, kapsel, schoeisel, bloemen enz....
Het is meestal een dag later als de nieuwe koning door de officiele instanties, zijnde de voorzitter of een ander bestuurslid, op de hoogte wordt gesteld van zijn rechten en plichten in zijn regeringsjaar.
Maar op de avond van Hemelvaartsdag is de nieuwe koning en de eventuele nieuwe koningin het stralende middelpunt en klinkt menigmaal het lied "D'r bitste sjut..."

 

De Broonk


Het woord "Broonk" heeft in Mheer en omgeving een dubbele betekenis.
Hiermee wordt zowel de driedaagse voorjaarskermis alsook de sacramentsprocessie aangeduid.
Er wordt veelal aangenomen dat schutterijen zouden zijn opgericht om de "Broonk", de sacramentsprocessie, te beschermen.
Drs J. Gerits heeft deze theorie in zijn doctoraalsscriptie duidelijk weerlegd en in het geval Mheer zou dit ook helemaal niet kunnen. De schutterij van Mheer is namelijk ouder dan de parochie Mheer! Volgens onderzoek van pastoor A. Welters krijgt Mheer vanaf 1658 het recht van toedienen van het eerste (doopsel) en het laatste sacrament (oliesel). Voorheen was Mheer een "quarta capella" (een hulpkerk) onder 's Gravenvoeren.
In 1665 op 16 oktober werd de eerste parochiekerk van Mheer gewijd door de bisschop van Luik en vanaf die tijd zal in Mheer ook de eerste eigen processie zijn uitgetrokken.
De oude band met 's Gravenvoeren was echter nog niet helemaal verbroken want in 1720 beschrijft pastoor A. d'Affnay van 's Gravenvoeren de "Broonk" en deze doet ook Mheer aan, waar zelfs een H. Mis wordt opgedragen.
Hierna is er een korte pauze waarbij zowel de geestelijken als de beeld- en hemeldragers iets te eten krijgen aangeboden. De geschiedenis vertelt niet hoe een en ander gecombineerd werd, want op diezelfde zondag trok ook de "Broonk" in Mheer uit zoals blijkt uit de reeds eerder aangehaalde brief aan de weduwe de Loe uit 1716 :

".....ende tot loffelijcke Bijwooninghe van de Jaerlijxe Godts drachten offt processien, welcke overoude gewoonte zij Remonstranten gheerne alsnu souden willen hervatten....."

Zoals u ziet, wordt er zelfs gesproken van een overoude gewoonte, dus de "Broonk" moet toen al een zeer oud gebruik zijn geweest.
Het begin van deze driedaagse wordt eigenlijk al op zaterdagavond gemaakt. Na de avondmis schiet de jonkheid al haar kamers af. Dit geldt als het officiële begin van de "Broonk".

Op zondagmorgen verzamelen de klaroenblazers en tamboers van de schutterij al om 5 (!) uur 's morgens om samen met de jonkheid te beginnen aan de "Reveille".
Met pittige marsen, klaroengeschal en het knallen van de kamers worden alle straten van het dorp aangedaan om de mensen te wekken om vooral niet te laat te komen voor de sacramentsprocessie. Voorheen, toen er nog geen drumbands bestonden en de schutterij slechts over één of enkele tamboers beschikte, ging of gingen deze op zondagmorgen in alle vroegte trommelend door de straten van Mheer om de mensen te wekken en te laten weten (voor diegene die het nog niet wisten): Opstaan, vandaag is "Broonk"! Met de opkomst van de drumbands is deze traditie verwaterd, maar in het jaar 1975 hebben enkele tamboers van de schutterij besloten om deze traditie weer nieuw leven in te blazen en de bestuursleden van de Jonkheid hebben toen spontaan hun medewerking aangeboden. Sindsdien worden de mensen van Mheer niet alleen met tromgeroffel en klaroengeschal, maar ook met luide knallen van de kamers, afgeschoten door de Jonkheid, uit hun slaap gehaald.
Beeld SebastianusRond 9 uur verzamelen de leden van de schutterij in het schutterslokaal. Hier wordt een algehele inspectie gehouden, want vooral voor de "Broonk" wil men er piekfijn opstaan. Als alles in orde wordt bevonden, stelt men zich op om naar het huis van de koning te marcheren. Het koningspaar staat thuis al zenuwachtig te wachten op de komst van de schutterij, want dit is de eerste keer dat zij officieel optreden als koningspaar. Voor de koningin is het extra spannend, want voornamelijk het vrouwelijke gedeelte van de bevolking zal haar kleding en kapsel beoordelen. De normen die hier toegepast worden zijn vele malen strenger dan de normen die worden gehanteerd tijdens het O.L.S.! Met het nieuwe koningspaar in hun midden gaat de schutterij het keizerspaar afhalen aan hun woning, daarna naar de kerk en zij stelt zich op om voorop te gaan in de sacramentsprocessie. Voor het vertrek moet het St. Sebastianusbeeld nog een plaatsje krijgen in het midden van de schutterij.

Op een teken van de kapitein van de jonkheid (die belast is met de organisatie van de "Broonk") kan de commandant van de schutterij voor de eerste keer het commando geven : "Langzame pas, voorwaarts ... MARS!".
Bij ieder rustaltaar, wanneer de zegen wordt gegeven, wordt door de schutters een salvo gegeven en donderen de kamers.
Tijdens de gehele processie spelen de tamboers een processiemars die niet op papier te vinden is, maar die van generatie op generatie is overgeleverd.
De tamboers staan erop om deze mars, deze monotone dreun, te blijven spelen omdat hij zo typisch is voor de Mheerder "Broonk".
Weer teruggekomen bij de kerk vormt de schutterij een erehaag voor het "Allerheiligste" en als de deelnemers aan de processie binnen zijn, gaat ook de schutterij de kerk in, waar door het zangkoor nog eenmaal het "Tantum Ergo" wordt gezongen.
Ter afsluiting speelt de harmonie nog een mars, waarna de schutterij afmarcheert naar het schutterslokaal om daar te genieten van een warme "tas sop en e bruudsje" en een welverdiende slok gerstenat.
Hiermee is het officiële gedeelte van deze eerste dag van de "Broonk" afgelopen en iedereen maakt er op zijn eigen manier nog een fijne dag van.

Op broonkmaandag wordt om 10 uur een H. Mis opgedragen voor alle levende en overleden leden van de jonkheid en de schutterij. In vroeger jaren was de Heilige Mis voor de jonkbeid om 9 uur en die voor de schutterij om 10 uur, maar omdat op een gegeven moment de meeste mensen om 10 uur naar de kerk gingen heeft men besloten om een gezamenlijke H. Mis te laten doen voor beide verenigingen. Gedurende deze mis worden alle kamers die de jonkheid rijk is, in stelling gebracht en tijdens de consecratie afgeschoten. Na de mis wordt traditiegetrouw het ledengeld betaald en, eveneens naar oud gebruik, een drupke gedronken.
Rond het middaguur stellen de aanwezige verenigingen zich op in de oprit van het kasteel met voorop het bestuur van jonkheid Sint Aloysius, daarachter schutterij St. Sebastianus en achteraan harmonie St. Cecilia, om een aubade te brengen aan de beschermheer en familie de Loë als dank voor de ondervonden steun in het afgelopen jaar.
De baron dankt voor de gebrachte hulde en nodigt iedereen uit om een glaasje te komen drinken. Hierna wordt een rondgang gemaakt door het dorp met rustpauzes bij de plaatselijke horeca-ondernemers. Vervolgens gaat men naar de ouderlijke woning van de kapitein van de jonkheid, waar de voorzitter van de schutterij namens de hele dorpsgemeenschap de kapitein en de andere bestuursleden van de jonkheid bedankt voor hun belangeloze inzet met de Broonk-processie en andere activiteiten in het afgelopen jaar. Tevens wordt dan steeds de hoop uitgesproken, dat de verstandhouding en samenwerking tussen de verenigingen optimaal zal blijven.
De kapitein spreekt vervolgens namens de Jonkheid een woord van dank uit aan alle verenigingen en mensen voor hun medewerking aan de "Broonk" en de gebrachte hulde. Hierna nodigt hij alle aanwezigen uit voor een hapje en een drankje.
Hulde aan de koningDe leden van schutterij en harmonie en de talrijke omstanders slaan deze uitnodiging vanzelfsprekend niet af en laten zich de aangeboden koffie en broodjes en het onvermijdelijke bier goed smaken. Dit inspireert de her en der verspreid zittende leden van de harmonie tot het spelen van enkele vrolijke marsen.
Als de stoet weer opgesteld staat, gaat men naar de woning van de koning van de schutterij, alwaar deze uitgebreid wordt gefeliciteerd en gehuldigd. Ook deze laat zich niet onbetuigd en nodigt allen uit voor een koele dronk.

De laatste dag van de "Broonk" wordt het "Päölke Howwe" gehouden. De schutterij vertrekt dan even voor 18:00 uur, samen met de bestuursleden van de jonkheid, voor het kappen van de her en der door de inwoners geplante "päölkes". Zolang de harmonie nog niet aanwezig is, en er dus nog niet "gereid" kan worden, helpen de bestuursleden van de jonkheid mee om de toeschouwers te voorzien van een "drupke" of van de andere drankjes die bij de palen gevonden worden.
Sinds 2007 wordt een nieuwe route gelopen, om tijd te winnen en om toch álle straten van Mheer aan te doen. De eerste paal zal omgeslagen worden voor de residentie van de koning. Daarna begint de route bij de kerk richting Banholt, totaan het voormalige burgemeestershuis. Daar maakt men rechts-om-keert richting de school, dan via de sportvelden Hövelke 3, 2 en 1 af. Daar verzamelen enkele leden van de harmonie om de oude en bekende rei-dansen te spelen. De stoet trekt dan verder richting Sint Geertruid en vervolgens naar de put en richting Libeek. Daarna de Langwei op en langs de bejaarden, vervolgens via het kasteel naar beneden. Halverwege d'r Hoesberg krijgt de kapitein van de jonkheid de scepter van de pastoor uitgereikt. In Onder-Mheer wordt begonnen met de Steegstraat, dan de Papenweg, Dorpsstraat en via het Wienickerstraatje naar de Stallestraat. Alvorens de dag beëindigd wordt in de Smidse, wordt er nog flink gewalst op de boerenhoven.

Päölke HowweTyperend op die dag zijn natuurlijk de bielemannen die de palen omhakken. Dit zijn niet zo maar palen, maar ze zijn in veel gevallen versierd met groene takken en slingers. En onder of aan elke paal hangt een fles sterke drank of er staat een kratje bier naast. Ook hangt aan veel palen een verhaal of gedicht. In dit "verhaal van de paal" spreekt de paal en laat hij zijn visie zien op het afgelopen jaar of Broonk. In veel gevallen is hij tevreden over de gang van zaken, steekt hij de draak met enkele voorvallen en treurt hij om zijn aanstaande einde.
Verder zijn de reidans, cramignon, en de walsen op de binnenplaatsen typerend.

De cramignon is een rei-dans van Waalse (anderen spreken van Spaanse of Franse) oorsprong, die nog maar in een paar dorpen aan de zuidgrens van onze provincie gespeeld en gedanst wordt. In Mheer wordt tegenwoordig alleen nog maar gereid op Broonkdinsdag. Dit gaat ongeveer als volgt: De kapitein van de jonkheid gaat voorop met een bos bloemen in zijn hand en hierachter sluiten alle jongens en meisjes (liefst om en om) van het dorp hand in hand aan en al slingerend en laverend tussen schutters en muzikanten door springt men op de maat van de muziek. Als de cramignon van Mheer wordt gespeeld kan men zelfs nog meezingen: "e Sjtukske sjeenk mit mosterd op, dat hub veer, dat hub veer, dat hub veer zoe gêre ".

 

De eerste geschreven berichten

(Sint Sebastianus in de 18e eeuw)

 

In het Rijksarchief Limburg te Maastricht bevinden zich enkele archiefstukken over de schutterij van Mheer uit het begin van de 18de eeuw. Aan de hand van deze gegevens zal getracht worden een beeld te scheppen van de schutterij zoals die er in die tijd moet hebben uitgezien. Allereerst moeten we dan een idee krijgen van de plaats en de tijd waarin e.e.a. zich afspeelde. Mheer was toen eigenlijk nog geen echt dorp. Er lagen verspreid over het grondgebied van de voormalige gemeente Mheer een zestal laathoven. De grootste van deze laathoven was de Eijgenhof die op het terrein lag waar zich nu de bijgebouwen van Kasteel Mheer bevinden. Rond deze laathoven lagen wat kleinere huisjes en boerderijtjes voor de mensen die op deze hoeven werkten. De meeste mensen waren werkzaam in de agrarische sector en hadden het niet erg breed; velen van hen zullen moeite gehad hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Van een verenigingsleven zoals dat nu bestaat was nog geen sprake. Het geloof, de rooms-katholieke kerk, bepaalde in die tijd het doen en laten van de gewone mensen. Een van de hoogtepunten in het kerkelijke jaar was (en is nog steeds) de "broonk"; de jaarlijkse voorjaarskermis die begon met de sacramentsprocessie. Rond deze kermis concentreerden zich de activiteiten van de toenmalige schutterij.
De financiële verantwoording van de penningmeester van de schutterij begon meestal met uitgaven en inkomsten met het vogelschieten (dat toen plaats had op Pinkstermaandag, 2 weken vóór de "broonk") en werd gesloten 1 à 2 weken ná de "broonk".
Van verdere activiteiten door het jaar wordt geen melding gemaakt. Dit kan betekenen dat er dan ook geen activiteiten waren of dat hieraan geen kosten waren verbonden.

Hoe zagen de activiteiten van de schutterij er dan uit in het begin van de 18de eeuw?
Zoals gezegd begon men met het vogelschieten. Het oudste bewaard gebleven geschrift van de schutterij handelt juist over dit vogelschieten.
Het betreft een gezamenlijk verzoekschrift uit 1716 van de "inghesetene en onderdaenen der heerlicheden Mheer, Aubel en St. Mertens Vouren" aan de "douarière de Loë ende Wissen" te weten Anna Theresia van Winckelhoven, sinds 1708 weduwe van Philip Christophe de Loë. Zij vragen hierin om het "voegel offt paepengaije schyetten" weer te mogen hervatten dat een aantal jaren wegens oorlogsomstandigheden (de Spaanse successie-oorlog 1702 tot 1715) niet heeft kunnen plaatsvinden. In deze brief staat dat het vogelschieten "Jaerlyx omtrent Sinxen" plaatsvond. In de rekening van dat jaar staat de volgende post opgenomen : "Item betaelt voor seven tonnen biers; ses desen 15e junij 1716 schuttenjaergetijde ende eene op Pinxtmaendagh". We nemen dus aan dat het vogelschieten ieder jaar plaatsvond op Pinkstermaandag zoals dat trouwens nog tot aan het begin van deze eeuw gewoonte was. Twee weken later nam de schutterij deel aan de sacramentsprocessie.

In het jaar 1726 werden 139 mannen, waarvan 63 uit Mheer en 76 uit Banholt, opgeroepen om " ... met goeden taibaer geweyr " deel te nemen aan deze processie. Deze 139 mannen moeten ongeveer de hele volwassen mannelijke bevolking van het dorp zijn geweest als we bedenken dat de totale bevolking toen ongeveer 400 personen bedroeg. De schutterij had in die tijd een groot aandeel in de sacramentsprocessie gezien de grote onkosten die hiervoor gemaakt werden. Zo werd in 1727 ƒ10,- betaald aan 2 trompetters te paard en in 1730 ƒ16,- voor "drije trompetters ende eene keteltromme". Dit lijkt nu misschien weinig maar als we bedenken dat de prijs van een ton bier ƒ 4,- bedroeg dan wordt de verhouding al iets duidelijker. Verder werden nog kosten gemaakt voor enkele tamboers en voor het dragen van de "schuttetoortse". Daags na de processie moest na de H. Mis het ledengeld betaald worden op de trom en dit werd dan geteld onder toezicht van alle leden. Hierna werden dan enkele tonnen bier gedronken in de verscheidene herbergen van het dorp; en hier gaat dan het welbekende spreekwoord op: "Als het kalf niet wil drinken, doe het dan bij de schutterij". De schutten van Mheer deden er zelfs nog een schepje bovenop, want de zondag erna werden nog enkele tonnen bier genuttigd. We moeten daarbij wel bedenken dat de schutterij toen de enige vereniging in het dorp was en de "broonk" was één van de weinige gelegenheden in het jaar dat er uitbundig gefeest kon worden, ... en dat deed men dan ook! Op deze laatste zondag werd de rekening officieel gesloten met het ondertekenen ervan door o.a. de koning, de officieren en de secretaris. Volgens de ons ter beschikking staande gegevens zijn dit de enige activiteiten die de schutterij in deze tijd ontplooide.
Deze situatie is zo gebleven tot ongeveer in de tweede helft van de 19e eeuw. In die tijd kwamen er contacten en wedstrijden met andere schutterijen uit de omgeving waaruit dan weer de schuttersfeesten onstonden, maar dit was zeker nog niet het geval in de 17e en 18e eeuw.

Het verhaal van de martelaar en Heilige Sebastianus

Sint Sebastianus werd in Narbonne (Gallië) geboren, ongeveer halverwege de 3e eeuw na Christus. Zijn ouders kwamen echter uit Milaan en hij werd in die stad opgevoed. Hij was een vurig dienaar van Christus.
Hoewel het soldatenleven hem door zijn instelling van nature een afkeer inboezemde, ging hij om de belijdenaars en martelaars beter bij te kunnen staan in hun lijden, naar Rome en trad in het jaar 283 in dienst van het leger. Hij was onder keizer Carinus soldaat en onder keizer Diocletianus leider van de praetoriaanse garde.
Sebastiaans ouders waren christenen. Hijzelf bekeerde zich in het geheim, omdat de christenen toen nog door de Romeinen vervolgd werden, en hielp de mensen die leden onder die vervolgingen. Als soldaat onder Diocletianus zou hij wonderen hebben verricht en hield hij lange redevoeringen.
Op een bepaald moment schenen de martelaars Marcus en Marcellianus, onder bedreiging van de doodstraf, gevaar te lopen in hun geloof te wankelen. Sint Sebastianus greep in en gaf hun een lange vermaning standvastig te blijven, die al zijn toehoorders zeer aangreep. Hij wist de tweeling Marcus en Marcelianus te overreden de marteldood vooral toch te sterven.
Zoë, de vrouw van Nicostratus, die het gebruik van haar spraak al zes jaar kwijt was, viel aan zijn voeten. Toen de heilige een kruisteken over haar mond maakte, sprak ze duidelijk. Zij en haar echtgenoot werden bekeerd en Nicostratus, die het bevel had over de gevangenen, nam hen op in zijn huis.
De gouverneur van Rome, die dit ter ore was gekomen, liet Sebastianus bij zich komen en werd samen met zijn zoon gedoopt. Vervolgens stelde hij de bekeerde gevangenen in vrijheid, liet zijn slaven vrij en nam ontslag als prefect. Diocletianus bewonderde de moed en deugdzaamheid van Sint Sebastianus, die zijn geloof geheim hield. Hij wilde hem graag bij zich hebben en benoemde hem tot kapitein van een compagnie van de praetoriaanse wacht.

 

Beeld Sebastianus

In 286, toen de vervolgingen in hevigheid toenamen, verborgen de paus en anderen zich in het keizerlijk paleis. Ze beschouwden de vertrekken van een zekere Astalus, een christelijk officier aan het hof, als een zeer veilige plaats. Sint Zoë wordt als eerste vastgenomen, toen ze bij het graf van Sint Petrus bad op het feest der apostelen. Ze werd, aan de hielen boven een vuur gehangen, verstikt door de rook. Cadtalus werd drie maal op de pijnbank gelegd en vervolgens levend begraven. Marcus en Marcellianus werden met de voeten aan een paal genageld en met pijlen doodgeschoten.
Sint Sebastianus, die al zovele martelaars voor zich de dood had zien ingaan, werd zelf voor keizer Diocletianus beschuldigd. Hij viel in ongenade bij de keizer, nadat die ontdekte dat hij christen was. Deze overhandigde hem, nadat hij hem ondankbaarheid verweten had, aan de Mauretaanse boogschutters om te worden doodgeschoten. Zijn lichaam werd op het Marsveld doorzeefd met pijlen en hij werd voor dood achtergelaten. Volgens een ander verhaal werd hij naakt aan een boom of paal gebonden.

Irene, de weduwe van Castulus, wilde hem gaan begraven. Ze vond hem nog levend en nam hem mee naar haar verblijf, waar hij herstelde. Hij weigerde echter te vluchten en begaf zich zelfs op een dag op een plaats waar de keizer langs zou komen, op de trappen van de tempel van Sol Invictus, hij sprak hem aan en verweet hem wreedheden jegens de christenen. Deze vrijheid van meningsuiting van een man die geacht werd dood te zijn, verbaasde de keizer; hij gaf order hem vast te nemen, hem dood te slaan met knuppels en zijn lichaam in de goot te gooien. Opnieuw werd hij gearresteerd en in het Circus van Rome doodgeknuppeld; zijn lichaam werd in de Cloaca Maxima (riool) gegooid. Zijn definitieve dood zou hebben plaatsgevonden op 20 januari 288.

De Heilige Lucina (een ander verhaal zegt dat het Irene was) viste zijn resten op uit de drek, waste het lichaam en begroef hem in de catacomben aan de Via Appia, bij de toenmalige apostelbasiliek, waar de apostelen Petrus en Paulus een tijd lang begraven hebben gelegen, op de plaats waar nu de basiliek van Sint-Sebastiaan buiten de Muren staat.

In de 9e eeuw werd Sint Sebastianus patroon van de apostelbasiliek. Zijn lichaam lag later in een zijkapel van de basiliek. Hij werd al vroeg vereerd in West-Europa. Sint Sebastianus is de beschermheilige van (boog)schutters, soldaten, jagers, steenhouwers, tuiniers, kleermakers, en brandweerlieden en bovendien icoon van de internationale homobeweging. Hij was een van de zes pestheiligen; Kinderen kregen zijn naam om onder andere pest, lepra, zweren en andere ziektes af te weren. Hij wordt meestal afgebeeld, al dan niet vastgebonden, aan een zuil of boom, enkel een lendendoek dragend en doorzeefd met pijlen. Een enkele keer draagt hij een Romeins uniform en heeft hij de pijlen vast in zijn hand.

Tattoo Sebastianus



Naast patroon voor schutters in het algemeen, is hij bovendien ook beschermheilige van de schutterij van Mheer. Hij is zelfs 2e patroon van de parochie; in bepaalde tijden werd hij zelfs meer vereerd dan Lambertus, de eigenlijke patroon van de parochie Mheer. In de kerk van Mheer is een heel glas-in-lood-raam aan hem gewijd, ook is er een reusachtig schilderij van hem te bewonderen in dezelfde zijbeuk. Het beeld van Sint Sebastianus, dat ook in de kerk staat, wordt tijdens de sacramentsprocessie meegedragen in de gelederen van de schutterij.

Koninklijke Erepenning

Schutterij St. Sebastianus Mheer
werd onderscheiden met de
Koninklijke Erepenning
b.g.v. het 450-jarig bestaan.

1567 - 2017

Copyrigcht © 2014 Schutterij St. Sebastianus Mheer